God, onze Vader, houdt van ons. Hij is goed voor ons. Hij troost ons voor altijd, en hij geeft ons het vertrouwen dat het goed komt. Ik bid dat hij, en onze Heer Jezus Christus, jullie moed en kracht zullen geven. Dan kunnen jullie goede dingen blijven doen en zeggen. (2 Tessalonicenzen 2:16–17)